Branchevereniging Spelen en Bewegen, Jantje Beton en Acquire, uitgever van BuitenSpelen, organiseerden voor de derde keer de enquête Speel-en Beweeginfrastructuur gemeenten. 47 van de 355 gemeenten (ruim 13%) hebben meegedaan aan de enquête. Een van de uitkomsten van de enquête dit jaar is dat er een afname is in het aantal speelplekken, maar dat er mogelijk per plek meer geld wordt geïnvesteerd.
De enquête ging onder andere over speelplekken voor kinderen met een beperking, over de participatie van kinderen bij het ontwikkelen van speelplekken en over belemmeringen voor speelplekken. Omdat een beperkt aantal gemeenten de vragen heeft beantwoord, is niet te zeggen of de verschuivingen in percentages werkelijk een stijging of daling betekenen.
In veel gemeenten zijn enkele speelplekken geschikt voor kinderen met een beperking; 89% van de 47 gemeenten. Dit geeft aan, dat het VN-verdrag handicap in Nederland goed begint te landen. 54% van de respondenten ziet kinderen met en zonder beperking voldoende samen spelen. De meeste gemeenten willen meer beweegtuinen en speelnatuur. Zij geven aan (68%) dat er te weinig plekken zijn met fitnesstoestellen (beweegtuinen). Ook is er te weinig speelnatuur (60%).
In de meerderheid werken gemeenten integraal aan de speel-en beweeginfrastructuur en combineren zij het beleid voor speel- en beweeginfrastructuur met ander beleid. De combinatie met (positief) jeugdbeleid, sportbeleid, gezondheidsbeleid en openbare ruimte-beleid komt veel voor.
De participatiegraad van kinderen lijkt iets af te nemen. 17% van de gemeenten geeft aan dat er bij hen geen beleid is voor het betrekken van kinderen en jongeren bij de inrichting van buitenruimte. In 2018 was dat nog 14%.
Meer gemeenten hebben minder speelplekken. Het percentage gemeenten dat minder speelplekken verwacht, is gegroeid ten opzichte van 2018. Van 15% (2018) naar 23% (2019).
Daar staat tegenover dat gelukkig iets meer gemeenten meer geld voor speelplekken te besteden hebben. In 2019 verwacht 19% meer geld te kunnen besteden t.o.v. 16,5% in 2018. Er wordt minder speelruimte voorzien, maar deze ruimte kan wel kwalitatief beter worden ingevuld.
Bestuurslid Willem Butz van Branchevereniging Spelen en Bewegen en Dave Ensberg-Kleijkers van Jantje Beton reageren op de uitkomsten in een artikel in het magazine BuitenSpelen. “Het is goed dat gemeenten bewust investeren in goede speelruimte. Maar er is veel meer speelruimte nodig voor kinderen, dus er moet echt meer aandacht en budget voor komen!”, aldus Willem Butz.” Dave Ensberg-Kleijkers: “Ik ben blij dat gemeenten meer voor kwaliteit dan voor kwantiteit lijken te kiezen, maar het is nog te vroeg om juichen. Kinderen en jongeren hebben nog altijd onvoldoende plek om te kunnen spelen en bewegen.”